Twee broers uit Zwolle en Kampen zijn dinsdag door de rechtbank veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen en taakstraffen. In oktober 2021 mishandelden zij een treinmachinist van Arriva op het perron van het Zwolse treinstation.
Tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak, twee weken geleden, werd duidelijk dat er een flinke vechtpartij ontstond op perron 15. Jasin A. (24) uit Zwolle en zijn broer Jori A. (26) uit Kampen kregen ruzie met een machinist toen het tweetal de wachtrij voor een kaartcontrole voorbijliep. De machinist zou een van de broers een klap hebben gegeven met een paraplu.
Geen noodweer
Daarna ontstond een vechtpartij, de machinist zou op de grond hebben gelegen en tegen zijn hoofd zijn geschopt. Een collega van de machinist greep in en zou de Zwollenaar op het spoor hebben gegooid. “Als er een trein aan was gekomen, dan had ik hier niet meer gezeten,” zei Jasin A. tegen de rechters.
Volgens de rechtbank was het Jasin A. die de machinist tegen het hoofd heeft geschopt en heeft zijn broer eveneens een aandeel gehad in de mishandeling. Tevens staat het voor de rechtbank vast dat de machinist heeft geslagen met zijn paraplu, maar hij deelde niet als eerste de klap uit. Daarom is het geweld dat de broers gebruikten geen noodweer. Dat Jasin A. op het spoor is gegooid, maakt dat niet anders. Wat de toedracht hiervan is geweest en of er sprake was van opzet, konden de rechters uit het dossier niet opmaken.
Jasin A. werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen en een taakstraf van 180 uur. Zijn broer Jori kreeg een voorwaardelijke celstraf van 90 dagen met een werkstraf van 120 uur. De twee mannen hebben al 14 dagen in voorarrest gezeten, daarom mogen ze nu 28 uur van hun werkstraffen aftrekken. Het OM had tegen de beide broers een gevangenisstraf van 90 dagen geëist, waarvan 76 voorwaardelijk. Het OM vond dat ze daarbij een taakstraf van 240 uur opgelegd moesten krijgen.
Telefonisch verhoor
De machinist eiste 23.000 euro schadevergoeding. Dat werd voor het overgrote deel door de rechtbank afgewezen omdat de eis onvoldoende onderbouwd was. De broers moeten allebei ruim 2.800 euro aan schadegeld betalen aan de machinist.
De advocaten van de broers deden hun beklag over het karige onderzoek door de politie. Zo zou er sprake zijn van aannames en had een agent zelf zijn handtekening onder een verklaring van een getuige gezet. Ook de rechtbank constateerde gebreken in het onderzoek. Het staat een veroordeling echter niet in de weg omdat de advocaten de mogelijkheid hebben gehad om alle getuigen nader te ondervragen bij de rechter-commissaris.
Het verhoor van een getuige is telefonisch gedaan door een agent. Volgens de rechters is het duidelijk dat de agent de verklaring ondertekende. Hoewel het niet de handtekening is van de getuige, duidt het volgens de rechtbank niet op doelbewuste misleiding en is het recht op een eerlijk proces niet geschonden.